In het Noord-Hollandse poldergebied groeide ik op onder de rook van Amsterdam. Ons huis lag aan een onverharde weg en de achtertuin grensde aan een brede sloot. We hadden een roeiboot, en later ook een kano.

Mijn jeugd voltrok zich grotendeels buiten. Op het water en in het  gras, met een groep buurtkinderen. Verkeer kwam er nauwelijks.

Toen ik naar de Sociale Academie ging, ben ik naar Amsterdam verhuisd. De roemruchte tijd van woningnood en krakersrellen. Ook ik kwam in een kraakpand te wonen, later in onderhuur en daarna weer gekraakt in een onaf pand zonder enige voorziening.

Op die laatste plek was ik niet gelukkig, ook niet in de liefde, en ik kocht met steun van mijn moeder een jaren 30 arbeidershuisje in Krommenie (een kleine woning koste destijds evenveel als een nieuwe auto).

Uitzicht over de velden aan de achterzijde, en opnieuw een sloot, zoals je in de Zaanstreek zo veel tegen komt.

Maar toen er een grote liefde in mijn leven kwam, en niet lang daarna mijn moeder overleed, kozen we voor nóg meer natuur: we kochten een huis in het oosten van het land.

Wil je verder lezen, geef je op voor het gratis magazine vol met leuke artikelen over verdienmodellen en avonturen van ondernemers.

dit veld niet invullen s.v.p.